Sanne Rispens (NL)
Het Meisje
Beschouwende tekst The Umbilical Vein De Brakke Grond
september 2013
NL
Roodgestifte lippen in een kindergezichtje, een handtas met luipaardprint die ze onwennig tegen zich aandrukt, de dunne beentjes in te grote dameslaarzen met hoge hakken. Even zie ik mezelf als klein meisje in de jurken van mijn moeder, mijn wangen knalroze van de rouge uit haar tas. Ik herinner me het spannende gevoel: even een mevrouw te zijn, of een prinses. En de volgende dag weer een heks, en daarna een ridder (ik had ook een maliënkolder van plastic).
Dit is echter meer dan alleen een kinderlijk verkleedpartijtje. Daarvoor is de make-up te perfect opgebracht, en zijn de composities te doordacht. Maar het grootste verschil is de dodelijke ernst waarmee het meisje haar rollen kiest en de zorgvuldig uitgezochte kostuums draagt. Een spelend meisje in de jurk van haar moeder blijft altijd een kind, maar zij niet. Met gesloten ogen staat ze tussen de rode gordijnen in haar roodfluwelen jurkje: een operadiva op miniformaat. Op een andere foto van acht jaar later is ze een Lolita, die zich verleidelijk naar de camera buigt en er tegelijkertijd op afwerende manier vlak langs kijkt.
De duidelijke grenzen tussen meisje en vrouw vervagen op een manier die bijna verontrustend is, en de kijker in verwarring brengt. Het personage denk ik soms te herkennen. Op de foto met de gekrulde pruik doet het meisje me, ondanks haar kinderlijfje, denken aan Marilyn Monroe – maar dan klopt dat grijze haar weer niet. Is dat een poezenpakje? Wat is hier gaande? Waarom kijkt ze me niet aan?
Er is één ander personage: de pikzwarte kat met de groene ogen, die zich gewillig laat gebruiken als attribuut. Het meisje, hier in een rode badjas, drukt hem liefdevol tegen zich aan. Haar haar gaat schuil onder een handdoek, die als tulband om haar hoofd is gewikkeld. Ook haar oogleden en lippen zijn rood, zelfs – per ongeluk- haar tanden. Een jong meisje met een kat: het is een bekend thema in romantische schilderijtjes. Of toch meer Alice in Wonderland met de Cheshire Cat?
Mijn associaties blijven verbrokkeld, en omringd door dissonanten – een stukje tegelvloer, de leuning van een stoel, een verwarmingsradiator. Maar juist de imperfecties maken deze beelden zo intrigerend.
Ook roepen ze vragen op over de fotograaf, en diens mogelijke inspiraties. Ik zie hier de helderheid van Rineke Dijkstra, daar het rauwe van Nan Goldin, ergens anders weer de kinderlijke onschuld die Ata Kando in haar eigen kinderen vastlegde; de veelvoud aan personages doet juist denken aan het werk van Cindy Sherman. Allemaal vrouwen. Vrouwelijkheid door de ogen van een vrouw: dat is de enige constante in deze veelvoud aan beelden.
Samen vormen deze foto’s een chaotische collage, vol kleuren, vormen en composities, met het meisje in al haar gedaantes als centrum van alles. Het is alsof je in een caleidoscoop kijkt, en telkens weer een nieuw patroon ziet ontstaan.
Maar al deze losse fragmenten en dissonanten vormen het meest complete beeld van vrouwelijkheid dat ik in tijden heb gezien.